Aan het begin van de 17e eeuw stierf in Marrakech de grote sultan Al-Mansour (“de overwinnaar”). Ook wel El Dahbi (“de gouden sultan”) genoemd omdat hij Timboektoe had veroverd en zo toegang verwierf tot de goudmijnen in het achterland.
Na zijn dood rolden zijn talloze zonen meteen over straat in een opvolgingstwist die het land fragmenteerde. En daarmee dreigde ook de handel met de overkant van de Sahara met zijn goudmijnen – cruciaal voor de economie van het land – ten onder te gaan. Maar…
Een kortstondig klein koninkrijk
Er ontstond een machtsvacuüm waardoor in Zuid-Marokko een klein koninkrijk opbloeide aan de rand van de Sahara. Bij het graf van zijn illustere voorouder werd Ali Mohamed Abu Hassoun, bijgenaamd Aboudmiaa (“Traanoog”) door lokale stamhoofden als leider aangewezen met de opdracht de trans Saharahandel veilig te stellen. Hiervoor kreeg hij ook een volmacht van één van Mansour’s zonen die in Marrakech zijn macht deed gelden. Aboudmiaa vestigde zijn bolwerk in Illigh op steenworp afstand van het mausoleum van zijn illustere overgrootvader, Sidi Ahmed ou Moussa. Wie was deze voorouder die over zijn graf heen zo’n invloed uitoefende?
Sidi Ahmed ou Moussa: de basis voor succes
Sidi Ahmed ou Moussa was een soefi. Hij streek op het eind van de 16e eeuw na veel omzwervingen neer in Zuid-Marokko. Hij was een ‘nieuwkomer’ en dat ging niet zonder slag of stoot. Maar zijn simpele en godvruchtige levenswijze dwongen respect af. En al snel werd deze ‘buitenstaander’ gevraagd om te bemiddelen bij de steeds weer oplaaiende conflicten tussen lokale stammen. Zelfs de sultan van Marokko vroeg hem om raad. Hij zou nog eeuwenlang bezongen worden in de voordrachten van lokale troubadours. Rond zijn graf ontstond een bedevaartsoord dat zijn naam draagt, en dat tot op de dag van vandaag bezoekers uit het hele land trekt.
Verzilvering van aanzien
De zonen van Sidi Ahmed ou Moussa verzilverden in de eerste helft van de 17e eeuw dit geestelijk aanzien. Zij verwierven steeds meer grond en sociaal-politieke macht in de regio Tazerwalt gelegen op de zuidwestelijke uitlopers van het Anti-Atlasgebergte. Onder leiding van zijn achterkleinzoon, Ali Aboudmiaa, werd de familie door de Transsaharahandel, een economische grootmacht, met internationale handelsconnecties. Het koninkrijk van Illigh ging al snel na Ali’s dood ten onder. Het werd verwoest door sultan Rachid, de eerste van het huidige koningshuis. Maar de faam ervan galmde nog tot diep in de 19e eeuw na in Tazerwalt. Een faam die tevens gevoed werd door de rondtrekkende troubadours die Sidi Ahmed ou Moussa in hun voordrachten bleven aanroepen.
Een gunstige en strategische locatie
Illigh bleef de familieresidentie, ook al werd het tot twee keer toe verwoest door rivalen. De geografische positie van Illigh, op vijftig kilometer ten Noorden van de Sahararand en op 130 kilometer van de Atlantische kust, was ideaal voor transithandel.
Joden uit Ifrane
Maar de motor achter dit economisch succes waren joden uit Ifrane Atlas As Saghir dat op hemelsbreed 25 km. afstand van Illigh ligt. Ali Aboudmiaa wist hen effectief in te zetten voor zijn handelsambities. In deze nederzetting woonde, zo gaat het verhaal, al vóór de islamisering, een joodse gemeenschap. Naast het lokale dialect, spraken en schreven deze joden Arabisch, wat voor de transsaharahandel onontbeerlijk was. Van oudsher hadden zij connecties langs karavaanroutes en kenden, als geen ander, de kneepjes van het vak.
Joden verhuizen naar Illigh
Volgens de mondelinge overlevering pendelde de zoon van Ali Aboudmiaa op en neer naar Ifrane wanneer er een karavaan werd opgetuigd. De joden die zich bezighielden met deze handel, wilden wel verkassen naar Illigh, maar konden dat niet. Want joden waren geen vrije mensen. Zij mochten zich, na de islamisering niet zomaar vrijelijk vestigen, en vielen altijd onder de verantwoordelijkheid en jurisdictie van de sultan. Onder invloed van Ali Aboudmiaa wist werden er vanaf 1620 joden in Illigh gevestigd die voortaan onder de verantwoordelijkheid en jurisdictie van de heersers van Illigh vielen. En wiens lot en aantal afhankelijk was van het succes van hun beschermheren.
Handelswaren
Goederen als goud, ivoor, struisvogelveren en Arabische gom werden onder de aegis van het huis van Illigh vanuit Timboektoe aangevoerd, en waren grotendeels bedoeld voor de Europese markt. Vanuit Europa behoorden stoffen, zilveren kroezen, hamers, maar vooral geweren tot de producten die bij de heersers van Illigh gretig aftrek vonden.
Speciale vermelding verdient de mensenhandel, een wijdverbreide gewoonte in die tijd.
Zwarte slaven: een garde en concubines
De macht en het succes van Aboudmiaa leidde mettertijd tot scheve ogen van rivaliserende stammen èn familieleden. En vanaf de 17e eeuw werd een garde van zwarte slaven uit West-Afrika binnen de muren van Illigh gehuisvest. Zwarte slavinnen waren evenzeer, zo niet méér gewild. De vrouwen werden tot in de 20e eeuw geïmporteerd, en als hulp in de huishouding of als concubines in Illigh gehouden, doorverkocht aan hoge staatsambtenaren, of gestuurd naar het koninklijk hof in Marrakech. Soms als kado.
Sommige afstammelingen van deze slaven wonen tot op de dag van vandaag rond de burcht in Illigh. Zij vieren nog jaarlijks in de grote binnenhof van de burcht hun eigen religieuze festival, ter ere van Bilal. Hij was een Ethiopiër en de eerste zwarte mens die zich in de 7e eeuw tot de Islam bekeerde. Hij was ook een slaaf, die door de schoonvader van Mohamed werd vrijgekocht. Vanwege zijn mooie stem werd hij later als eerste muezzin aangewezen.
Witte slaven en losgeld
Naast zwarte slaven zorgden ook witte slaven door de eeuwen heen voor inkomsten in de vorm van losgeld. Zij waren gegijzelde bemanningsleden van schepen die op de Atlantische kustlijn van Zuid-Marokko en West-Afrika te pletter sloegen of gekaapt werden. Sommige matrozen werden gevangen genomen als ze aan land gingen om water te putten wanneer de voorraad aan boord op was. De bemanningsleden hadden diverse nationaliteiten. Uit bewaard gebleven verslagen blijkt dat er Nederlandse, Spaanse, Franse Engelse en Amerikaanse gegijzelden waren. Ze werden als slaven tewerkgesteld totdat ze werden vrijgekocht door het thuisfront. Het losgeld kon aardig oplopen. In het verslag van de witte slaaf Adam Robbins* wordt een bedrag van 5000 USD genoemd dat aan Sidi Hashim, heerser van Illigh rond 1815 zou zijn betaald door de Britse vice-consul in Mogadore voor 17 bemanningsleden. Los van onkosten en grote kado’s.
Het archief van Illigh
Alle handelshuizen hielden archieven bij over transacties, zo ook Illigh. Maar door de sociaal-politieke rol die het Huis van Illigh lange tijd in Zuid-Marokko speelde, omvat dit archief echter méér dan handelsafspraken alleen. Alles wat van belang was voor de bewoners van de regio werd in Illigh vastgelegd en in goed vertrouwen in bewaring gegeven: grondaankopen, waterrechten, huwelijkscontracten, bezit, rechtszaken, schulden, diefstal en zelfs moord. Het archief behoorde tot de categorie ‘geheime archieven’, waarbij de erfgenaam op het doodsbed van de vader zwoer om de inhoud ervan geheim te houden, zelfs voor naaste familieleden.
Het archief van Illigh is één van de grootste archieven in de regio, zo niet het grootste. De laatste omvangrijke publicaties gebaseerd op teksten uit het archief verschenen in 1966 (1), 1985 (2) en 1988 (3). Maar het archief heeft nog steeds niet al zijn geheimen prijsgegeven. Verre van! De huidige beheerder van het archief is Moulay Imam Aboudmiaa.
1. (1966) Mohamed Al-Mokhtar Al-Soussi: Het oude en het nieuwe Illigh (in het Arabisch) 2. (1985) Paul Pascon: La Maison d’Iligh et l’histoire sociale du Tazerwalt
3. (1988) Mohammed Ennaji en Paul Pascon (postuum): Le Makhzen et le Sous al-Aqsa: la correspondance politique de la Maison d’Iligh (1821-1894)
Dit artikel is voor het grootste deel gebaseerd op de bovengenoemde publicaties van Paul Pascon en Mohammed Ennaji and Pascon (postuum).
* pp. 216, 217 in Archibald Robbins (1817):
A Journal comprising an account of the loss of the Brig Commerce of Hartford…upon the Western Coast of Africa August 28th 1815…..
op pp. 196-198.: Een beschrijving van de verschijning en de uitstraling van Sidi Hesham Het is in 2008 gedigitaliseerd en op internet beschikbaar: https://archive.org/details/ajournalcompris03robbgoog/page/n20
Het artikel verscheen oorspronkelijk in het Sahara Schrift nr. 1 (2020). Deze uitgave van de Sahara Sociëteit Nederland is rijkelijk gevuld met sieraden, sprookjes, verhalen, gedichten, geschiedenis en legenden. Aan deze, speelse compilatie droegen wetenschappers, fotografen, schrijvers en kunstenaars bij. Het Saharaschrift is inmiddels helaas uitverkocht en niet meer in druk.