Eén van de vele sieraden uit het graf van Toetanchamon springt eruit door het gebruik van het groene Libische Silica Glas voor de scarabee in het midden van de compositie. Dit silica glas is 29 miljoen jaar oud en wordt hier door de Egyptenaren voor het eerst en het laatst gebruikt. Dit mineraal was blijkbaar niet ruim voorhanden. Waar kwam het vandaan? En hoe kwamen ze eraan?
Het eerste ‘westerse’ bericht over dit silica glas duikt op in 1850. De Franse consul van Jeddah vermeldt dat ene Hadj Hussein die de karavaanroute volgde van de Kufra oase in Libië naar de Dachla oase in Egypte, onderweg in de Grote Zandzee stuitte op een groot aantal glasscherven die hem deden vermoeden dat ‘hier al eerder mensen doorheen getrokken waren.’ De waterloze Grote Zandzee is een onherbergzaam gebied in het zuidwesten van Egypte, aan de grenzen met Libië en Sudan. Maar wel een gebied dat blijkbaar door karavanen werd overgestoken, van de ene oase naar de andere.
Wanneer westerse onderzoekers deze specifieke regio in 1932 voor het eerst onderzoeken, stellen zij vast dat het gebied schier ontoegankelijk is en dat het glas over een groot gebied van ca. 60 x 100 km., verspreid ligt. Ook blijken sommige stukken bewerkt te zijn tot artefacten die zij, tentatief, plaatsen in het Paleolithisch of Vroegdynastische tijdperk (1).
De vraag hoe de oude Egyptenaren daar kwamen, met de ezel als enig transportmiddel, dringt zich meteen op. Maar dat lijkt niet de juiste vraag…. ! De tocht en het opmerkingsvermogen van Hadj Hussein brengen ons misschien het dichtst bij de oplossing van de bewerking van het glas tot artefacten en het mysterie van hoe de Egyptenaren aan het brokstuk kwamen, dat in het sieraad van Toetanchamon is verwerkt.
De woestijn werd in de prehistorie intensiever bewoond door rondtrekkende nomaden met hun kuddes dan nu. Het blijkt duidelijk uit rotstekeningen, zoals die in Uweinat en ‘de grot van de zwemmers’. Deze vroege bewoners kunnen heel goed degenen zijn geweest die het glas bewerkten. Geleidelijke uitdroging van de woestijn door klimaatverandering heeft geleid tot een steeds grotere trek naar het oosten. Dat zo’n brokstuk een keer is meegenomen op een tocht oostwaarts is heel plausibel.
Voor zover de kant van het verhaal dat interessant is voor egyptologen. Niet minder interessant is de invalshoek van geologen die de vraag stellen naar de oorsprong van dit Libische Silica Glas. Daarvoor verwijs ik naar berichtgeving van de BBC uit 2006.
Toen ik in mei 2013 de pectoraal in het museum van Cairo nog eens wilde bekijken, was het plekje helaas leeg. Hopelijk is dit vanwege studieredenen of te wijten aan de aanstaande verhuizing van de voorwerpen naar het nieuwe museum bij de piramiden.
Noot 1. Zeven bewerkte stukken werden door Egypte geschonken en belanden in de mineralencollectie van het Brits Museum (afdeling Natural History). Ook zijn er artefacten terechtgekomen in het Musée National d’Histoire Naturelle in Parijs.