Illigh en Paul Pascon 1965-1984
De nieuwsgierige onderzoeker heeft geen benul van wat hem in Illigh te wachten staat. Hij weet evenmin dat hijzelf, zijn beide kinderen, en de man die op deze namiddag de poort van de burcht van Illigh voor hem opent, twintig jaar later dood zijn. Zijn naam is Paul Pascon (1932-1985). Hij is de man van het terrein- en archiefonderzoek, met grote belangstelling voor het Marokkaanse platteland, een scherp oog voor detail en begenadigd schrijver. Hij is geboren en getogen in Marokko uit Franse ouders, derde generatie, en zó verknocht aan zijn geboortegrond dat hij ervoor kiest om Marokkaan te worden, wanneer Marokko in 1956 het Franse, koloniale juk afschudt. Op de vraag welke religie hij aanhangt, antwoordt hij: ik ben atheïst.
De weg naar Illigh
Op een middag in december 1965 laat dit buitenbeentje zich afzetten in de voetheuvels van het Anti-Atlasgebergte van Zuid-Marokko. Er dreigt onweer. Hij slaat van de hoofdweg af en gaat te voet verder over een zandweg door de Tazerwalt, een streek waar hij nieuwsgierig naar is geworden door een publicatie van een Franse legerofficier (1). Na enkele uren lopen, klopt hij aan bij zijn doel: de lemen burcht van Illigh, ooit het bestuurlijke en economisch centrum van de Tazerwalt.
Het vervallen emporium tussen Sahara en Oceaan
Niets aan de vervallen burcht herinnert nog aan wat het ooit was: een machtig handelsemporium tussen de Sahara en Atlantische Oceaan, waar gewilde handelswaar als struisvogelveren, huiden, zout, goud en slaven werd ‘afgemeerd’ en vanwaar, in omgekeerde richting Europese handel, waaronder stoffen en wapens, en cargo’s van gekaapte koopvaardijschepen inclusief de opvarenden, naar het binnenland gingen. Een bruisende hub die zich, met vallen en opstaan, door de eeuwen handhaafde en ten onderging in de snel veranderende wereld van de eerste helft van de 20e eeuw.
Pascon wordt in de burcht ontvangen door twee bejaarde broers, Hussein en Hassan Aboudmiaa (2). Zij beheren Illigh als rechtstreekse erfgenamen van de 15e eeuwse soefi heilige Sidi Ahmed ou Moussa, wiens graf enkele kilometers ten noorden van de burcht ligt. Hussein is de baas, en zijn broer een soort – in de woorden van Pascon – “secretaris van buitenlandse zaken”.
Dit eerste bezoek laat een diepe indruk achter en hij weet de ambiance jaren later nog treffend te beschrijven: “Zij volgden nauwgezet de Arabische uitzendingen van BBC World Service en probeerden wat ze daaruit oppikten te integreren in de microcosmos van hun provincie. Het was alsof zij op een kleine, verre planeet zaten, vergeten door de geschiedenis.” (3)
“Wetenschap is niets, het is het hart dat telt!”
De broers op hun beurt weten meteen dat ze in Pascon de juiste man te pakken hebben voor hun plan. Hij spreekt vloeiend Arabisch èn Frans. Zij proberen hem te verleiden om hun familiegeschiedenis op te schrijven door hem toegang te beloven tot het familieregister dat vier eeuwen lang onder stricte geheimhouding is doorgegeven. Inzage was zelfs binnen de familie alléén voorbehouden aan de erfgenamen die de lijn voortzetten. Het verzoek wordt omfloerst met zoete woorden door Hassan: “Waarom schrijf jij niet de geschiedenis van ons huis? Illigh is als een mooie vrouw, maar men kan haar niet meer ontwaren, niemand die haar schoonheid nog kan eren en uitlichten. En men moet toch op zijn minst weten dat ze bestáán heeft. Jij, die boeken schrijft, jij moet het kunnen doen.” Om daar, in de stilte die valt, snel aan toe te voegen: “Wetenschap is niets, het is het hart dat telt!”
De wetenschapper als verleider
Pascon bezwijkt. Zijn minutieuze ontleding van de vaak ‘dorre’ registerteksten leidt jaren later tot een meesterwerk waar leken en wetenschappers hun vingers bij kunnen aflikken (3). Een exemplarische en spannende beschrijving van de start, opbloei en neergang van een zaouia (4) in zijn sociaal-geografische context, in het uiterste zuiden van Marokko.
Hiertoe verrichtte hij eerst voorwerk in:
P. Pascon Le commerce de la maison D’Iligh d’après le registre comptable de Husayn B. Hachem, TAZERWALT 1850-1875 (Mars 1979).
Extrait d’un ouvrage en préparation sur “La Maison d’Iligh”
à paraître dans un prochain numéro des ANNALES (Economies, Sociétés, Civilisation).
Themareis Zuid-Marokko
Illigh is onderdeel van de themareis Zuid-Marokko waarover je hier meer informatie vindt.
De Nederlandse connecties met Illigh
Ook jonge Nederlandse onderzoekers raken bij veldwerk in Marokko betrokken en komen in aanraking met Pascon die inmiddels te boek staat als “de vader van de Marokkaanse sociologie”.
Herman van der Wüsten is er één van. Hij stuurde mij onlangs het boek van Pascon (3) toe, omdat hij nog een exemplaar had liggen en dit werk ‘out of print’ is. Het is óók niet vanuit het Frans vertaald. Het verdient beter, een herdruk op zijn minst, zoals ook Justinard (1) onlangs ten deel is gevallen, dankzij een kleindochter!
Paolo de Mas, ‘compagnon de route’ van Herman van der Wüsten in Marokko en de Tazerwalt, attendeerde mij op deel 1 van de vijfdelige serie van NTR waarin de burcht van de familie Aboudamiyaah in beeld komt, en het verhaal verteld wordt van onze Michiel de Ruyter die hier zwaar heeft onderhandeld met Ali Aboudamiaah over het vrijkopen van Nederlandse slaven die daar gevangen werden gehouden; Voor Illigh en de slavernij zie deel 1 vanaf 8 min 20 sec
Harry Stroomer, specialist in het berber Tachelhit en groot kenner van Zuid-Marokko, verhelderde de naam van de streek Tazerwalt als volgt: ‘De betekenis “blauwogige” is correct. De streek waar Paul Pascon over schrijft heeft waarschijnlijk de naam Tazerwalt omdat er een stam gewoond heeft met die naam. Ta- ervoor en -t erachter geven aan dat het om een vrouwelijk woord gaat.’
En passant verwees hij naar een collectie in het Engels vertaalde volksverhalen uit Tazerwalt:
Tashelhiyt Berber Folktales from Tazerwalt (South Morocco), ISBN 978-3-89645-383-9
Noten
1. Léopold Justinard (2015): Le Tazeroualt. Un Saint Berbère Sidi Ahmed ou Moussa, Rabat Dar el Amam. (Herdruk van oorspronkelijke manuscript uit 1954).
2. Aicha Aboudamiaa, de kleindochter van Hussein, vertelde mij onlangs dat de naam Aboudamia’a een bijnaam is die sedert de 17e eeuw aan de familie is blijven kleven. Het betekent letterlijk “vader van tranen”. (Hetgeen in het Arabisch neerkomt op “bezitter van tranen”). Ali, de kleinzoon van de soefiheilige Sidi Ahmed ou Moussa, Illigh, schopte het tijdelijk tot interim sultan, toen het gezag in Marrakech zwak was. Hij verloor die positie weer snel vandaar de tranen. Er zijn allerlei verhalen binnen de familie in omloop over deze bijnaam die de familie is blijven dragen.
Het is ook deze Ali Aboudamiaa die met Michiel de Ruyter onderhandelde over het loskopen van de slaven. Hij had groot respect voor Michiel de Ruyter vanwege zijn onderhandelingskwaliteiten en betreurde het dat hij geen moslim was.
3. Paul Pascon (1984): La Maison d’Iligh et l’histoire sociale du Tazerwalt, avec la collaboration de A. Arrif, D. Schroeter, M. Tozy, H. van der Wusten.
4. Een zaouia (of zawiya) is een organisatievorm van het soefisme die, onder meer, in Marokko wijdverbreid is.
Gerelateerde berichten:
- Joden op het platteland van Zuid-Marokko, met een historische verfilming van de Joden in Iligh (1953)
Gerelateerde reis/reizen: